Stikstofupdate: Piekbelasters en latente ruimte

Sector: Agrarisch

Op 25 november 2022 heeft minister Van der Wal een brief geschreven over de integrale aanpak van het landelijk gebied en de gevolgen van de uitspraak over het vervallen van de bouwvrijstelling. Er is nog veel onduidelijk en onzeker. Wat weten we op dit moment wel? Laten we beginnen bij de piekbelasters.

 

Korte termijn: piekbelasters en algemene beëindigingsregeling

Er komt een aparte beëindigingsregeling voor een groep piekbelasters (Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties + (LBV+)). Deze regeling gaat in vanaf april 2023 en geldt alleen voor bedrijven die gaan stoppen. Wil je door met je werkzaamheden en wil je verplaatsen? Dan geldt deze regeling dus niet voor jou. Maar hoe weet je of je een piekbelaster bent? Dat is afhankelijk van een aantal criteria. Deze criteria moeten nog per gebied opgesteld worden. Komt er geen of onvoldoende stikstofruimte vrij door stoppers? Dan krijgt deze groep bedrijven met verplichte maatregelen voor reductie te maken. De beëindigingsregeling geldt niet voor industriële piekbelasters.

Ben je een agrarische of industriële piekbelaster? Dan heb je de volgende mogelijkheden:

  1. Innoveren
  2. Omschakelen
  3. Extensiveren
  4. Verplaatsen

In januari maakt het kabinet bekend wat het exacte doel van de stikstofwinst door de groep piekbelasters gaat zijn (uitgedrukt in mol per hectare per jaar, regionaal of landelijk) en welke termijn daaraan hangt. Die winst komt als eerste ten goede aan de natuur, dan aan de PAS-melders en daarna aan andere urgente maatschappelijke en economische ontwikkelingen.

 

 

Lange termijn: versterken bronmaatregelen en normering

Om de stikstofneerslag te verminderen wil het kabinet op (middel)lange termijn de bronmaatregelen versterken. Omdat deze maatregelen vrijwillig van aard zijn, is de opbrengst hiervan onduidelijk.

De bedoeling is dat het wetsvoorstel Natuurcompensatiebank wordt ingetrokken, waardoor er 600 miljoen vrijkomt. Hiervan wordt 400 miljoen gereserveerd voor schoon en emissieloos bouwen en 200 miljoen voor stikstofmaatregelen op het gebied van industrie, bouw en mobiliteit (waaronder de industriële piekbelasters).

Als het gaat om normering wordt er in alle sectoren gericht gestuurd op doelstellingen. Dit prikkelt bedrijven om hun bedrijfsvoering te verduurzamen en het stimuleert innovatie (zoals de stoffenbalans). Zo komt er een norm voor grondgebondenheid in de melkveehouderij. De derogatiebeschikking bevat bovendien een pakket aan maatregelen waarmee o.a. de derogatienormen voor het aanwenden van dierlijke mest stapsgewijs worden afgebouwd.

De industrie valt onder de emissiehandel (het ETS), de CO2-heffingindustrie en de energiebesparingsplicht. Alhoewel deze gericht zijn op broeikasgassen, kan dit ook leiden tot een reductie van stikstofoxiden. In de mobiliteit bestaan normen op Europees niveau (emissienormen voor voertuigen) én op Nederlands niveau (maximumsnelheden).

Vereenvoudigen vergunningverlening bouwprojecten

Daarnaast wil het kabinet de vergunningverlening van bouwprojecten vereenvoudigen. Op de korte termijn werkt het kabinet aan standaardisatie door middel van kengetallen of vuistregels. Hiermee wil het kabinet de administratieve lasten voor initiatiefnemers van bouwprojecten verminderen. Het doel hiervan is om snel inzicht te geven in de vraag of voor een activiteit wel of geen vergunningplicht geldt.

In het eerste kwartaal van 2023 zou er meer duidelijk moeten zijn. Maar wij begrijpen dat jij voor jouw bouwproject zekerheid wilt. Daarom raden wij je aan om te laten berekenen of jouw bouwproject tijdens de bouwfase en tijdens de gebruiksfase effect heeft op een Natura 2000-gebied. Met zo’n berekening heb je namelijk meer zekerheid dat je je project daadwerkelijk kunt uitvoeren straks. 1 ding is zeker: je wil niet opnieuw te maken krijgen met een soort vrijstellingsregeling waarbij het risico bestaat dat deze onderuit wordt gehaald.

Toestemmingverlening

Versterken

Om depositiestijgingen te voorkomen, wordt de toestemmingverlening versterkt. Er komt zo snel als mogelijk een vergunningplicht voor intern salderen, die van toepassing is op alle sectoren. Ook als de emissie afneemt. Wel is het de bedoeling dat bedrijven niet voor elke kleine aanpassing langs het bevoegd gezag hoeven. Daarom zal de reikwijdte van de vergunningplicht worden ingeperkt. De plicht moet per 1 januari 2024 in werking treden.

Bij extern salderen wil het kabinet dat het rijk voorrang heeft op emissieruimte als dit nodig is in het kader van de gebiedsprogramma’s. Ook bekijkt het kabinet of het mogelijk is om een voorkeursrecht te kunnen leggen op agrarische grond. Daarmee heeft het kabinet de regie over het gebruik van deze grond en de keuzes die hierover gemaakt moeten worden, denk daarbij aan extensivering.

Vereenvoudigen

Het kabinet zet in op registratie van alle vrijkomende ruimte en vrijvallende ruimte. Hier valt de ruimte die beschikbaar komt uit de piekbelastersaanpak ook onder. Er komt meer regie op het uitgeven van deze ruimte aan prioritaire projecten van nationaal belang (waaronder de PAS-melders).

De stikstofruimte die afkomstig is van een aantal landelijke bronmaatregelen wordt geregistreerd in de landelijke stikstofbank (SSRS). Op dit moment is dat ruimte uit de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). Volgend jaar worden de Maatregel Gerichte Aankoop (MGA-1) en de subsidieregeling Walstroom als nieuwe bronmaatregelen opgenomen. Hiermee kan het bevoegd gezag ruimte in het SSRS registreren. Ruimte uit het SSRS wordt gebruikt voor (clusters van) woningbouwprojecten, de 7 MIRT-projecten en voor de legalisatie van PAS-meldingen.

Ook zijn er microdepositiebanken, waar de ontstane ruimte door provinciale bronmaatregelen wordt geregistreerd.

Implementatie

Het kabinet gaat de mogelijkheden onderzoeken voor een nieuw systeem van toestemmingverlening. De implementatie in wet- en regelgeving, evenals de daadwerkelijke toepassing ervan, kan plaatsvinden op het moment dat natuur- en bronmaatregelen zijn uitgevoerd en de staat van natuur aantoonbaar beter is geworden.

Daarnaast wil het kabinet toezicht en handhaving verbeteren. Er komt een onderzoek naar de wijze waarop bevoegde instanties invulling geven aan toezicht en handhaving van natuurvergunningen op grond van de Wnb als het gaat om stikstof.

Latente ruimte

Het kabinet wil natuurvergunningen actualiseren en de latente (=ongebruikte) ruimte hierin beperken. Na aanpassing van de provinciale beleidsregels zal worden beoordeeld of de gerealiseerde capaciteit ook daadwerkelijk is benut. Dus voor een veehouder of het vee ook werkelijk is gehouden. Wil je als bedrijf een aanpassing doen en een natuurvergunning aanvragen bij het bevoegd gezag? Dan wordt er gekeken of er latente ruimte is. Deze ruimte mag je dan niet gebruiken voor intern salderen. Dit gaat waarschijnlijk gelden vanaf 1 januari 2024 als intern salderen weer vergunningplichtig wordt.

Ook kan het bevoegd gezag natuur- en milieuvergunningen meer in lijn brengen met elkaar. Bij intern salderen kan dat pas vanaf 1 januari 2024, als de nieuwe plicht ingaat. Je krijgt een redelijke termijn om de betreffende activiteit te realiseren.

Extern salderen

Om de stikstofdepositie te verlagen, gaat de afroming bij extern salderen van 30% naar 40%. In sommige gevallen, bij het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Klimaat (MIEK) bijvoorbeeld, gaat deze naar 20%. Daarnaast is het straks niet meer mogelijk om te salderen met slapende vergunningen (daar waar bijvoorbeeld al een tijd geen vee meer wordt gehouden). Hiervoor worden de beleidsregels in het eerste kwartaal van 2023 aangepast. Ook bedrijven die emissie reduceren door het toepassen van innovaties mogen deze vrijgekomen emissie niet meer verkopen.

Recente uitspraken Raad van State

Naar aanleiding van de uitspraken van de Raad van State over de ammoniakreductie van emissiearme vloeren, wil het kabinet dat natuurvergunningen voor alle nieuwe emissiearme stalsystemen alleen nog onder striktere voorwaarden kunnen worden verleend. Voor het kabinet blijft innovatie wel een belangrijk onderdeel van de transitie van de landbouw. Voorop staat dat de toepassing van emissiearme stalsystemen op landelijk niveau wel tot stikstofreductie leidt, maar in individuele gevallen nauwelijks. Er moet dus eerst meer duidelijkheid komen over de werking van de systemen in de praktijk.

Dit leidt ertoe dat initiatiefnemers een natuurvergunning moeten aanvragen bij gebruik van emissiearme stalsystemen en dat deze alleen nog onder striktere voorwaarden kunnen worden verleend.

Heb je al een natuurvergunning en is het niet meer mogelijk om bezwaar of beroep aan te tekenen? Dan zijn er in principe geen gevolgen. Hetzelfde geldt voor agrarische ondernemers die op basis van intern salderen een emissiearm stalsysteem hebben gebouwd en daarbij een positieve afwijzing voor hun vergunningaanvraag hebben ontvangen.

Wil je een nieuwe vergunning aanvragen voor een emissiearm systeem? Dan moet er een passende beoordeling worden geschreven. Hiervoor komt een handreiking die naar verwachting halverwege 2023 gereed is. Voor beweiden en bemesten komt ook een handreiking op basis waarvan jouw aanvraag getoetst wordt.

Meer weten?

We kunnen ons voorstellen dat je naar aanleiding van de brief van de minister vragen hebt over jouw situatie. Of dat je voor jouw bouwproject wel de nodige zekerheid wilt. Wil je daar meer duidelijkheid over? Neem dan contact op met Karlijn Waaijman.

Scroll naar boven