Neem contact op met Annewies de Haan
Jurist | Adviseur Ruimtelijke Ordening en Milieu
Verschillende provincies scherpen hun beleid aan voor veehouderijbedrijven die willen uitbreiden. In het algemeen krijg je als veehouder met de voorwaarden van dit beleid te maken op het moment dat je je bouwvlak wilt uitbreiden.
Jurist | Adviseur Ruimtelijke Ordening en Milieu
Provincie Noord-Brabant is de voorloper met beleid voor de (intensieve) veehouderij. Deze provincie heeft de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) opgesteld en heeft deze in de omgevingsverordening opgenomen. Deze score is gericht op volksgezondheid, diergezondheid en –welzijn en fysieke leefomgeving.
Deze thema’s zijn weer verder onderverdeeld in een aantal maatlatten, zoals ammoniak, geur en fijnstof en mineralenkringlopen. Bij een bovenwettelijke score op deze punten krijgt een veehouderijbedrijf ontwikkelingsmogelijkheden.
Daarnaast hebben de Provinciale Staten in de zomer van 2017 ingestemd met een versnelling van de transitie in de veehouderijsector. Geitenhouderijen mogen tot 2020 niet uitbreiden. Provincie Noord-Brabant streeft naar een gezonde bodem, schone stallen en een circulaire economie. Varkens- en pluimveehouders mogen binnen hun gebied alleen uitbreiden in stalruimte als binnen datzelfde gebied verouderde stallen, die in gebruik zijn, worden gesloopt (staldering).Dit geldt niet voor stallen voor melkvee, schapen en nertsen.
Ook wil de provincie de emissie-eisen voor nieuwe stallen verder aanscherpen. Ook bestaande stallen zullen versneld moeten worden aangepast en voldoen aan deze strengere emissienormen.
Meer informatie over het beleid van Noord-Brabant vind je op de website van de provincie Brabant.
Provincie Gelderland heeft het Plussenbeleid. Met dit beleid geeft de provincie niet-grondgebonden veehouders onder voorwaarden de ruimte hun bedrijf te ontwikkelen buiten het huidige bouwvlak.
Belangrijke voorwaarden zijn dat de veehouder in gesprek gaat met de omgeving over zijn plannen en extra investeert in dierenwelzijn, milieu en/of ruimtelijke kwaliteit. De veehouder moet 15 tot 20 euro per m2 bebouwing (8% van de investeringssom) besteden aan die ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Overigens is Gelderland bezig met de aanscherping van het beleid. De aanscherping geldt dan ook voor niet-grondgebonden bedrijven die binnen hun bouwvlak willen uitbreiden en dus aan deze voorwaarden moeten voldoen.
Provincie Utrecht is bezig met het vaststellen van nieuw beleid voor de landbouw. In juli is er een visie op de landbouw met een toekomstbeeld in 2050 vastgesteld. Deze visie zal nog moeten worden vertaald in de omgevingsverordening.
De Utrechtse circulaire landbouw draagt bij aan de oplossing voor de maatschappelijke opgaven op het gebied van bodem-, water- en luchtkwaliteit, biodiversiteit en duurzaam gebruik van grondstoffen. Doelen zijn:
Provincie Overijssel heeft de kwaliteitsimpuls agro en food opgesteld. Dit beleid moet richting geven aan de verduurzaming van groeiende agrarische bedrijven. Deze handreiking moet verplicht worden toegepast bij grootschalige uitbreidingen of nieuwvestiging. Er is geen definitie gegeven van grootschalige uitbreiding, dit hangt mede af van het type landschap en de voorgenomen ontwikkeling.
De kwaliteitswinst die de provincie op het gebied van duurzaamheid zou willen bereiken ligt op de volgende vlakken:
Voor wat betreft de kwaliteitswinst die geboekt zou kunnen worden op het gebied van sociale kwaliteit kan worden gedacht aan:
Provincie Overijssel maakt vooralsnog geen onderscheid tussen de grondgebonden en intensieve veehouderij.
De provincie Overijssel maakte op 28 september 2018 bekend dat de provincie per direct een geitenstop invoert. Dit betekent dat de geitenhouderijen in de provincie niet meer mogen uitbreiden. Daarnaast mogen in de provincie ook geen nieuwe bedrijven meer vestigen en is het omzetten van een agrarisch bedrijf naar een geitenhouderij niet meer toegestaan. Ook mogen bedrijven niet meer geiten houden dan dat ze nu hebben. De geitenstop duurt in elk geval totdat de uitkomsten van nader gezondheidsonderzoek bekend zijn.
Provincie Drenthe heeft op dit moment geen extra eisen ten aanzien van uitbreiding van veehouderij. Wel is er een programma opgesteld dat is gericht op toekomstgerichte landbouw. In sommige gebieden mag uitbreiding van (intensieve) veehouderijbedrijven niet ten koste gaan van de kernkwaliteiten die voor dat gebied zijn vastgesteld. Een uitzondering hierop zijn de ‘landbouwgebieden plus’.
Sinds 1 juli 2014 is voor melkveehouders in de provincie het Groninger Verdienmodel (GVM) van kracht. Melkveehouders die zich extra inspannen op thema’s zoals gezondheid van dieren, uitstoot van ammoniak en natuur en landschap kunnen uitbreidingsruimte verdienen.
Daarnaast moeten melkveehouders in gesprek gaan met omwonenden en ervoor zorgen dat de nieuwbouw niet uit de toon valt in het landschap. Een ondernemer die voldoende inspanningen levert, en voldoet aan een aantal randvoorwaarden, mag het bedrijf uitbreiden tot een bouwblok van maximaal 4 hectare. Andersom: voor wie hier niet aan kan voldoen, is de uitbreiding van het bouwblok boven de 2 hectare niet mogelijk.
Voor de intensieve veehouderij geldt: nieuwe intensieve veehouderijen zijn niet toegestaan. Ook niet als neventak van het bedrijf. Ook omschakelen van landbouwbedrijven of veehouderijen met rundvee, schapen of paarden naar intensieve veehouderij mag niet.
Voor bestaande bedrijven gelden er uitbreidingsregels. De provincie is opgedeeld in 3 soorten gebieden. In de zogenaamde witte gebieden mag de oppervlakte van de stal niet toenemen of alleen als dit noodzakelijk is vanwege eisen op het gebied van milieu en dierenwelzijn. In de 2 andere gebieden mag de staloppervlakte met een maximum oppervlakte toenemen.
Onlangs maakte het college van Gedeputeerde Staten van Groningen bekend dat ze de groei voor alle intensieve veehouderijtakken in de provincie aan banden gaat leggen. Boeren met varkens, pluimvee of vleeskalveren mogen die tak vanaf 1 januari volgend jaar niet meer uitbreiden.
Voor melkveehouderijen vanaf ongeveer 330 melkkoeien (bouwvlakken groter dan 1,5 ha) heeft de provincie beleid opgesteld. Bij een bouwvlak groter dan 1,5 ha moet het bedrijf plaatsgebonden zijn. Dit betekent dat er een relatie is tussen de omvang van een bedrijf en de oppervlakte grond die het bedrijf in de omgeving in beheer en onderhoud heeft. Het bouwvlak mag dan maximaal 3 ha zijn en de ruimtelijke inpassing moet integraal onderbouwd worden via de Nije Pleats methode.
De intensieve veehouderijsector in Friesland kan zich ontwikkelen. Met name om te voldoen aan de nieuwe eisen op het gebied van dierenwelzijn, gezondheid en milieu. Ontwikkeling is alleen mogelijk als er een zorgvuldige inpassing in het landschap plaatsvindt. Een maximum bouwperceel van 1,5 ha biedt voldoende ontwikkelingsruimte voor een bestaande intensieve veehouderij. Inclusief mestvergister of vergelijkbare voorziening is dit 2 ha. Alleen in bijzondere gevallen kan van deze maat worden afgeweken. Zo nodig kunnen agrariërs bedrijfsonderdelen splitsen en verspreiden over bestaande bouwpercelen. Nieuwe bouwpercelen voor intensieve veehouderijen zijn niet gewenst.
De provincie Friesland werkt aan een landbouw waar boer én burger trots op zijn. Ze wil de verbinding boer – burger stimuleren en op weg naar een duurzame, natuur inclusieve landbouw in 2025. Hiervoor heeft de provincie een zestal landbouwdeals gesloten met diverse partijen. Deze zijn gericht op verduurzaming, onderwijs, innoveren, circulaire economie (fjildlab), bodem en biodiversiteit.
Provincie Flevoland is de provincie die nog weinig extra regels heeft voor de veehouderij. In de omgevingsvisie die in 2017 is vastgesteld, erkent de provincie de rol die de agrarische sector in de provincie speelt. Wel heeft de provincie vanaf 2 februari 2019 een geitenstop ingesteld.
Op de website van de provincie is te lezen: ‘In 2030 en verder staat Flevoland bekend om het aanpassingsvermogen van de agrosector. Hier zijn de voorlopers van de meerdere smaken in de agrosector te vinden. De beste garantie om blijvend een speler van wereldformaat te zijn, is een agrosector met diversiteit en het vermogen om zich voortdurend te verbeteren. In Flevoland vinden nieuwe ontwikkelingen, bedrijfsvormen, technieken en kennis de weg naar de praktijk. Flevolandse agrarische bedrijven zijn het praktijklaboratorium. Hier brengen we innovaties in praktijk. We maken geen verschil in de soort vernieuwing. Het is een vanzelfsprekend vervolg op de oorsprong van ´s werelds beste landbouwgebied. We werken aanvullend op andere agrarische hotspots in de omliggende regio’s. In Flevoland doen ontwikkelaars en agrarische ondernemers het samen. Door te doen, leren we en wat we leren dragen we uit: binnen en buiten Flevoland.’