Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties: woest aantrekkelijk?

Sector: Agrarisch
Volgens de overheid is de stikstofbelasting van de Nederlandse natuur in de meeste gevallen te hoog. Eén van de mogelijkheden om dit terug te brengen, is het opkopen van veehouderijbedrijven. Tot en met 12 juni kun je het voorstel Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (LBV) bekijken. Een interessante opkoopregeling of niet? Dit zijn de highlights uit het plan.

 

Deelname Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties

Wil je stoppen met je veehouderij? Dan kan de regeling wellicht interessant zijn voor jou. Om in aanmerking te komen, moet je bedrijf voldoen aan onderstaande eisen:

  • Je hebt een veehouderij met productierechten (pluimvee-, varkens- of fosfaatrechten).
  • Je bedrijf veroorzaakt een stikstofdepositie van meer dan 50 mol stikstof per jaar op basis van het gemiddeld aantal dieren dat in 2021 op de locatie is gehouden (niet duidelijk is of dit per hectare is of dat het voor de totale depositie op de verschillende hexagonen geldt).
  • Je bedrijf heeft de Meststoffenwet niet overtreden door meer vee te houden dan het aantal productierechten dat je in gebruik hebt.
  • Je bedrijf heeft de 3 jaar voorafgaand aan de aanvraag onafgebroken de productiecapaciteit (stallen, mest- en voeropslagen) voor een veehouderij met productierechten op bedrijfseconomische gangbare wijze gebruikt.
  • Je hebt voldaan aan de wetgeving voor bedrijven met een productierecht.

Voorwaarden waaraan je moet voldoen

Komt je bedrijf in aanmerking voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties? Dan moet je vervolgens aan deze voorwaarden voldoen:

  • Je mag geen landbouwhuisdieren meer houden voor de primaire productie (hierna ‘landbouwhuisdieren voor productie’) op de locatie van je bedrijf.
  • Je moet de dierlijke mest van de locatie verwijderen.
  • Je moet doorgeven dat minstens 80% van je varkens- en/of pluimveerechten vervallen en/of minstens 95% van je fosfaatrechten.
  • Als voor jouw bedrijf een omgevingsvergunning beperkte milieutoets of omgevingsvergunning milieu geldt, dan moet deze worden ingetrokken of aangepast, zodat je geen landbouwhuisdieren voor productie meer kunt houden. Heb je een melding Activiteitenbesluit? Dan moet je een nieuwe melding doen en daarin aangeven dat je geen landbouwhuisdieren voor productie meer houdt.
  • Heb je een natuurvergunning, dan moet je deze laten intrekken of een gewijzigde vergunning aanvragen. Je mag namelijk 15% van de stikstofemissie die de veehouderijlocatie vóór de sluiting mocht veroorzaken gebruiken voor een andere activiteit, mits daarvoor een omgevingsvergunning beperkte milieutoets of een omgevingsvergunning milieu is verleend.
  • Je moet een verzoek indienen bij de gemeente om het bestemmingsplan aan te passen, zodat op die locatie niet langer een veehouderij kan worden gevestigd.
  • Je moet een overeenkomst ondertekenen waarmee je aangeeft dat jij (en anderen) op de locatie van jouw bedrijf geen landbouwhuisdieren voor productie meer gaat houden en dat je niet op een andere locatie dezelfde landbouwhuisdieren gaat houden die je op je huidige locatie houdt. Dit betekent dat je een beroepsverbod krijgt voor de dieren die je nu houdt en waarvoor je subsidie krijgt om te stoppen.
  • De stallen, mestopslagen en voeropslagen moet je afbreken en verwijderen. Hiervoor kun je vrijstelling krijgen als je deze langdurig voor een andere activiteit dan veehouderij gaat gebruiken en de gemeente met dat gebruik heeft ingestemd.

 

 

Om welke subsidiebijdragen gaat het?

Verder is het natuurlijk belangrijk om te weten wat meedoen aan de regeling oplevert. Je ontvangt een vergoeding van 100% van de marktwaarde voor de productierechten die geheel of gedeeltelijk vervallen. Daarbij wordt alleen een vergoeding betaald voor de productierechten die op basis van het gemiddeld aantal vee in 2021 nodig waren. De rest van de rechten mag je op de vrije markt verkopen.

Voor het afbreken en verwijderen van de stallen en mest- en voeropslagen krijg je 100% van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de gebruikte productiecapaciteit, tenzij je ontheffing hebt gekregen voor vervolggebruik buiten de veehouderij. Voor de stallen en machineberging die je niet sloopt, krijg je geen vergoeding.

De landbouwgrond bij jouw bedrijf wordt niet meegenomen in de subsidie. Wil je je landbouwgrond verkopen? Dan moet je voorafgaand aan de vaststelling van de subsidie aan de overheid doorgeven dat je de landbouwgrond wil verkopen. Wel wil de overheid (rijk, provincie, gemeente of waterschap) het recht van eerste onderhandeling hebben als de grond vlakbij een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied ligt.

LBV woest aantrekkelijk of niet?

Minister Van der Wal heeft aangegeven de opkoopregelingen ‘woest aantrekkelijk’ te willen maken. Maar geldt dat ook echt voor de LBV? Let er goed op dat je de kosten voor het afvoeren van de stal en de mest- en voeropslagen niet vergoed krijgt. Deze moet je dus uit de vergoeding voor de gecorrigeerde vervangingswaarde betalen die je voor de stallen krijgt.

Zoals de term productiecapaciteit nu is omschreven in de regeling krijg je verder ook geen vergoeding voor bijvoorbeeld een machineberging of andere bedrijfsgebouwen die niet als stal of mest- of voeropslag worden gebruikt. In de regeling staat dat je een vergoeding krijgt voor de gebruikte productiecapaciteit. Dus het is de vraag als je een stal (deels) leeg hebt staan, of je dan vergoeding krijgt voor die stal of voor een deel van de stal.

Wil je de bedrijfsgebouwen gebruiken voor een vervolgfunctie? Dan kom je niet in aanmerking voor de vergoeding van de gebouwen en krijg je alleen de ingetrokken varkens-, pluimvee- of fosfaatrechten vergoed. De niet ingetrokken varkens-, pluimvee- of fosfaatrechten mag je zelf verkopen en hoef je dus niet in te leveren.

Kosten vergunningen/bestemmingsplan

Bovendien krijg je geen vergoeding voor de kosten van het intrekken/wijzigen van je vergunningen en ook niet voor de wijziging van het bestemmingsplan. Met name de kosten voor het wijzigen van het bestemmingsplan kunnen flink oplopen. Heb je bijvoorbeeld een pluimveebedrijf en heb je een groot deel van 2021 geen pluimvee gehad doordat je een nieuw koppel leghennen op ging zetten? Dan krijg je maar een klein deel van je pluimveerechten vergoed.

En als jij als veehouder dicht bij een stikstofgevoelig natuurgebied zit, dan geeft de LBV jou niet de mogelijkheid om te verplaatsen, omdat je niet hetzelfde soort vee op een andere locatie mag gaan houden. Er zit dus een gedeeltelijk beroepsverbod in deze regeling.

Onze conclusie is daarom ook dat deze regeling niet voor elk bedrijf interessant zal zijn en dus niet ‘woest aantrekkelijk’ is. Als je als veehouder de afgelopen 3 jaar vee hebt gehouden, in 2021 een goede veebezetting had en van plan bent binnen afzienbare tijd met je bedrijf te stoppen, dan kan de LBV een goede regeling voor je zijn. Bij het toekennen van deze subsidie wordt wel gekeken naar de hoeveelheid stikstofdepositie die per euro subsidie kan worden beperkt. Dit betekent dat bedrijven dichter bij een Natura 2000-gebied sneller in aanmerking komen voor toekenning van de subsidie. Uiteraard kunnen andere factoren een rol spelen waardoor deze opkoopregeling voor jouw bedrijf wel interessant kan zijn.

Provinciale opkoopregeling

Zou je je bedrijf met productierechten willen verplaatsen en zit je bedrijf vlakbij een stikstof overbelast Natura 2000-gebied? Dan kan de provinciale opkoopregeling een mogelijkheid zijn.

Meer weten?

Wil je meer weten over de mogelijkheden van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties en of je in aanmerking komt? Of ben je benieuwd wat slim is om te doen in jouw specifieke situatie? Neem contact op met Annewies de Haan , zij adviseert je graag.

Scroll naar boven